Bij dit pasta carbonara recept is niet helemaal duidelijk wat de oorsprong is. Sterker nog: de oorsprong van Pasta carbonara leest als een spannend jongensboek.
Oorsprong van Pasta Carbonara: Een Historisch Avontuur
“Carbonaro” verwijst naar de kolenbranders of houtskoolarbeiders in het Italiaans. In de context van “pasta carbonara” zou het verwijzen naar de traditionele associatie van het gerecht met arbeiders die houtskool produceerden. “Carbonara” is een Italiaans woord dat letterlijk “op de manier van de kolenbranders” betekent. Het gerecht zelf, pasta carbonara, is een Italiaanse pastabereiding met ingrediënten zoals pasta, eieren, Pecorino Romano-kaas, guanciale (gezouten varkenswang) en zwarte peper. Het is een klassiek en geliefd gerecht met een rijke smaak en romige textuur. Maar waarbij je dus geen room gebruikt om die romige textuur te krijgen.
Maar waar de oorsprong ook ligt, het recept is gemakkelijk en zoals we uit de Italiaanse keuken gewend zijn, ontzettend smaakvol met hele eenvoudige ingrediënten.
Ingrediënten en Bereiding
De basis ingrediënten voor de saus zijn eieren en spek. Traditioneel wordt guanciale gebruikt, ook wel wangspek. Guanciale wordt niet, zoals andere italiaanse vleeswaren gerookt, maar gezouten en ingewreven met zwarte peper. Daarna wordt het opgehangen om een paar maanden te drogen en te rijpen. Omdat guanciale in Nederland niet overal even gemakkelijk te verkrijgen is, kun je het ook vervangen door pancetta of spek.
Pasta carbonara kan op elk moment van de dag gegeten worden, maar het wordt vaak beschouwd als een hoofdgerecht tijdens de lunch of het diner. In Italië is er geen specifieke regel over wanneer deze pasta gegeten moet worden, maar het wordt doorgaans geserveerd als onderdeel van een uitgebreide Italiaanse maaltijd.
Deze pasta is een populair gerecht dat het hele jaar door genoten kan worden. Het is niet gebonden aan specifieke seizoenen of gelegenheden. Mensen kiezen er vaak voor om het te bereiden wanneer ze zin hebben in een eenvoudige, smaakvolle pastamaaltijd.
Ingrediënten (voor 2 personen)
200 gram spaghetti
100 gram guanciale, pancetta of spek
75 gram Pecorino Romano
3 verse eieren (voor de saus worden alleen het eigeel gebruikt)
Zout
Peper
Bereiding
- Snij reepjes van guanciale, pancetta of spek en bak bruin in een pan.
- Zet een pan water op het vuur voor de spaghetti en voeg zout toe (het water mag zo zout zijn als zeewater, zo krijgt de pasta de juiste smaak en je giet het daarna toch weer af).
- Als het water kookt, bereid de spaghetti dan volgens de aanwijzingen op de verpakking.
- Klop het eigeel los in een kom en breng op smaak met peper.
- Rasp de Pecorino en voeg toe aan het eigeel.
- Giet de pasta af (bewaar een paar eetlepels kookvocht) en doe terug in de pan. Zet de pan niet terug op het vuur, want dan stolt het eigeel te snel als je deze aan de pasta toevoegt.
- Roer het mengsel van eieren en kaas voorzichtig door de pasta, tot er een romige saus ontstaat. Voeg eventueel wat kookvocht van de pasta toe om de saus wat smeuïger te maken.
- Schep de spekjes door de pasta, bestrooi met wat geraspte Pecorino en serveer direct!